Vier groepen boeren in de Veenkoloniën, Westerwolde en het Oldambt, die experimenteren met natuurinclusieve landbouw, kregen hiervoor in 2021 een bijdrage uit de Regio Deal Natuurinclusieve landbouw. Het gaat om experimenten met strokenteelt, het verbouwen van boekweit, experimenten voor een gezonde bodem en natuurinclusieve maïsteelt.
De drie ondernemers Dun, Prins en Bolderdijk uit de Veenkoloniën ontdekten dat ze eenzelfde kijk hebben op problemen met bodemverdichting en de teruggang van biodiversiteit en bundelden hun krachten. Alle drie wilden ze ontdekken of en hoe strokenteelt als teeltsysteem een manier kan zijn om beter met deze problemen om te gaan. Bij strokenteelt worden meerdere gewassen in stroken naast elkaar geteeld. Vorig jaar hebben ze daar al mee geëxperimenteerd door op alle drie de bedrijven een proef in stroken aan te leggen. Daarbij zijn ze elk met een onderwerp aan de slag gegaan.
Prins richtte zich op het gebruik van een beregeningsboom om zuiniger om te gaan met water en natuurlijke plaagbestrijding door wortels en uien naast elkaar te verbouwen. Dun richtte zich op het beperken van stuifschade door stroken met gewassen die vroeg opkomen naast stroken die stuifgevoelig zijn te plaatsen en op natuurlijke plaagbestrijding door bloemenstroken om de bonen te zaaien. Bolderdijk richtte zich op minder afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen, door een aantrekkelijke omgeving voor nuttige insecten en door stroken als quarantainebuffers voor ziekteverspreiding aan te leggen op het perceel.
Na dit eerste jaar van experimenteren bleek dat strokenteelt zeker kansen biedt, maar dat veel extra tijd opging aan praktische zaken zoals het uitmeten en inrichten van de stroken. Verschillende gewassen naast elkaar zaaien is niet moeilijk, maar de vervolgbewerkingen moeten ook kloppen tot en met de oogst aan toe. Met behulp van de subsidie uit de Regio Deal kunnen de heren de meerwaarde van strokenteelt op Veenkoloniale grond goed toetsen en hun ervaringen onderling en met andere geïnteresseerden delen.
Een groep van circa 10 akkerbouwers in Westerwolde werkt samen aan het verbouwen, verwerken en verkopen van boekweit. Met een bijdrage uit de Regio Deal willen ze boekweit vast onderdeel van het bouwplan in en rond natuurgebieden in Westerwolde maken. Boekweit heeft namelijk een positief effect op de biodiversiteit (wilde bijen) en het landschap.
Er is veel mogelijk met boekweit. Er kan grutten, meel, pannenkoekenmix, vlokken, gepofte boekweit, crackers, honing en jenever van worden gemaakt. De doppen worden gebruikt voor boekweitkussens. De teelt gebeurt ‘kleinschalig’ en voornamelijk op terreinen die gepacht worden van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Groninger Landschap. Gezien de huidige import van boekweit biedt dit gewas kansen om het areaal in Nederland verder uit te breiden.
Akkerbouwer Jansema uit Sellingen wil in samenwerking met agrarisch groothandel Schuitema door middel van verschillende experimenten uitzoeken of meer vocht kan worden vastgehouden in de bodem. Door tijdens het poten op een andere manier de bodem te bewerken, willen ze meststoffen beter benutten. De akkerbouwer zoekt de oplossing in een weerbare bodem met voldoende bodemleven. Daarnaast probeert hij bij de gewasbescherming zoveel mogelijk gebruik te maken van natuurlijke vijanden. Jansema experimenteert daarnaast met verschillende groenbemesters en ziet hij het bodemleven toenemen. Om zijn ervaringen met anderen te delen, organiseert Jansema tijdens het groeiseizoen samen met de landbouwvereniging een veldbijeenkomst. In de winter wil hij de resultaten terugkoppelen in een winterlezing bij de landbouwvereniging. Lees meer hierover in een interview dat Jansema gaf in Nieuwe Oogst.
Melkveehouders Van Schot- Keizers en Eeltink-Elferink uit Oude Pekela en Aalbers uit Wedde experimenteerden met natuurinclusieve maisteelt. Dit is een nieuwe vorm van maisteelt waarbij mais en stoksnijbonen gemengd worden geteeld. Dit moet leiden tot meer biodiversiteit en meer eiwit van eigen land. Mede door het feit dat er mogelijk door de vlinderbloemige stikstof wordt vastgelegd en weer wordt teruggegeven, betekent dit dat bemesting en kosten worden teruggebracht. De snijbonen in de peul zijn daarnaast zeer eiwitrijk. De verwachting is dan ook dat een voedermiddel kan worden geteeld dat een hoger eiwitpercentage heeft dan reguliere snijmais. Met dit experiment hopen de melkveehouders een vitalere bodem, planten en leefomgeving te realiseren. Verder wordt onderzocht wat de effecten zijn op het voerrantsoen en of hier een kostenbesparing mogelijk is.
Lees hier ( PDF-bestand, 571 KB) het eindverslag van dit boerenexperiment.